De Week van Interview

De week van Linda Jansma, het interview

Op de laatste dag van De week van Linda Jansma mag een interview met deze auteur natuurlijk niet ontbreken. Benieuwd naar de antwoorden op de vragen waarmee De week van Linda Jansma van start ging? Lees dan snel verder.

Linda, jij bent bij heel veel lezers bekend maar zou jij je voor de jongere generatie lezers in het kort iets over jezelf willen vertellen?

Ja hoor. Ik ben 56 jaar, happily single en woon met mijn veeleisende rode kater Sil in een Fries dorpje. Ik ben in Amsterdam geboren en die stad is nog steeds mijn favoriet om in rond te struinen. Ik werk fulltime als auteur en sinds kort heb ik mijn manuscriptanalysebureau weer van stal gehaald.

Ik ben een behoorlijke einzelgänger waarmee je niet gemakkelijk (persoonlijk) contact krijgt – iemand die graag eerst de kat uit de boom kijkt en pas daarna besluit of iets de moeite waard is. Daarnaast ben ik rechtvaardig, maatschappelijk betrokken, eerlijk, en ben ik een groot dierenliefhebster en natuurfanaat.

Je bent opgegroeid in Amsterdam en heb je voor een groot deel van je leven in Almere gewoond. Nu woon je al weer een aantal jaren in de provincie Friesland. Vond je het lastig om Almere achter je laten? En heb je moeten wennen in Friesland of was het meer een warm bad waarin je terecht kwam?

Ik heb geen minuut spijt gehad van de beslissing om uit Almere weg te gaan. Het was een échte stad geworden, met (voor mij) meer nadelen dan voordelen. Ik vond de mentaliteit enorm beneden nul gedaald en als er iets is waar ik waarde aan hecht is het aan normen en waarden, die daar ver te zoeken waren. Het enige wat ik heel erg miste (en nog steeds mis) is het huis, vooral de plekjes die me zo dierbaar waren, zoals mijn schrijfkamer, de hoekjes in de tuin, mijn woonkeuken. Ik ben heel erg happy met mijn huisje hier in Friesland, maar daar heb ik wel aan moeten wennen. Niet aan de omgeving, want die is prachtig. De mensen zijn vriendelijk en ook de kinderen zijn beleefd. Heel anders dan in Almere.


Je hebt inmiddels al een behoorlijk aantal thrillers geschreven. In die thrillers komen vaak wel herkenbare en maatschappelijke onderwerpen voor. Zo ook weer in je nieuwe thriller ‘Onderstroom’. Waar haal je de inspiratie vandaan?



Hoofdzakelijk van alledaagse dingen. Een krantenartikel, iets op tv, iemand in de supermarkt, een opmerking die iemand maakt. Soms ook zijn het plaatsen of gebouwen. Zo zag ik ooit een tv-serie waarvan een aflevering zich afspeelde in een nachtclub – dat heb ik gebruikt in Caleidoscoop/Kwetsbaar. En voor Onderstroom was dat een zeilschool waar ik altijd langsrijd en waarvan ik altijd zei dat ik eens een thriller wilde schrijven die zich afspeelde op zo’n school. Onderwerpen vind je overal, als je maar goed om je heen kijkt.

Heb je in een van je thrillers ook een onderwerp behandeld dat je na aan het hart ligt? En was het dan niet moeilijk om dat onderwerp in je thriller te verwerken?

Eigenlijk liggen alle onderwerpen me wel na aan het hart. Maar Schuilplaats, over de pleegkinderen, heeft een speciaal plekje bij mij. Het gezin is gebaseerd op een bestaand gezin waar ik nog steeds contact mee heb. Toen ik voor het eerst bij hen kwam en al die pleegkinderen zag, wist ik dat ik mijn lezers moest laten delen in die pleegzorg. Natuurlijk gaan er dingen fout bij jeugdzorg, maar er gaat nog meer goed en dat gezin is daar een voorbeeld van. Veel mensen oordelen zonder de feiten te kennen en daardoor komt vaak alleen de negatieve dingen in het nieuws. Dat vind ik zó jammer.

Het runnen van een zeilschool en het zeilen is een belangrijk item in je thriller ‘Onderstroom’. In je thriller gebruik je termen die zeilers vast herkennen. Heb je zelf iets met zeilen of varen? Heb je veel onderzoek moeten doen of heb je kunnen putten uit je eigen zeilervaring?

Varen en zeilen hebben me altijd geïntrigeerd. Dat heb ik van mijn vader, die verzot was op zeilboten (ik heb hier thuis vier houten modelboten staan die hij gemaakt heeft). Jaren geleden, toen ik een jaar of 17 was, hadden mijn ouders een motorboot – een oude politieboot – waar we elk weekend mee weggingen. Dat was een fijne tijd. Zeilen heb ik heel lang geleden geleerd toen ik als kind bij de zeeverkenners zat, maar daarna heb ik eigenlijk nooit meer gezeild. De liefde voor boten en het water is er wel nog steeds, maar omdat dat niet voldoende was, heb ik het CWO Zeilboek gekocht en van voor naar achteren doorgelezen.

De personages die in je thrillers voorkomen heb je die gebaseerd op mensen in je omgeving? En stop je in elk verhaal ook iets van jezelf? Vind je dit makkelijk of lastig om te doen? En wat vind je makkelijk of moeilijk?

In principe baseer ik personages nooit op bestaande personen, al heb ik soms wel iemand voor ogen die ‘model’ staat voor een bepaald personage. Bij de dierenarts in Houvast had ik steeds de dierenarts waar ik een poosje mee gewerkt heb voor ogen. 

En bijvoorbeeld Axel uit Tweestrijd ging onbewust een beetje lijken op een klasgenoot uit mijn examenklas (het uiterlijk dan, niet zijn gedrag).
In elk verhaal zit wel iets van mezelf, dat gaat automatisch; tenslotte schrijf je het gemakkelijkst over iets wat je kent. Houvast is het boek waarin het meest van mezelf zit: diergeneeskunde, de honden Timmy (dat was mijn eigen hond) en Cody (de hond van een toenmalige vriendin). De buurt waar het zich afspeelt in Amsterdam is waar ik geboren ben en als kind veel op straat speelde. 

Kort geleden is er een feelgood van je uitgekomen bij ‘De verhalenfabriek’, het zusje van De Crime Compagnie. Hoe is je dit uitstapje naar een ander genre bevallen? Met andere woorden: komt er nog een feelgood of misschien in een heel andere genre een verhaal van je uit?

Het schrijven van een feelgood was erg leuk. Zonder het genre te willen bagatelliseren vond ik het gemakkelijker dan een thriller schrijven. In een thriller moet je toch puzzelstukje stoppen en ervoor zorgen dat de plot klopt en je niet van tevoren te veel informatie prijsgeeft. Ik heb inmiddels bijna een tweede feelgood af, maar echt afronden zal ik die pas doen als mijn nieuwste thriller klaar is. En dat duurt nog een paar weken.
Naast thrillers en feelgoods ben ik al een poosje bezig met een historisch boek. Daar komt veel research bij kijken en is dus ook een meerjarenproject.

Naast je auteurschap heb je ook nog een eigen bedrijf toch? Kun en wil je daar wat meer over vertellen?

Voordat ik naar Friesland verhuisde (nu zes jaar geleden) had ik een hondentrimsalon waar ik twee dagen in de week in werkte, naast het schrijven. Daar ben ik na de verhuizing mee gestopt vanwege artrose in mijn schouders en handen en leefde ik volledig van mijn boeken. Dat doe ik nog steeds. Maar elke dag achter je laptop zitten schrijven is behoorlijk eentonig, kan ik vertellen. Je ziet niemand, je spreekt niemand. Kortweg: saai. Nu was ik een aantal jaar geleden al begonnen met manuscriptanalyses te doen voor mensen die een verhaal hadden geschreven. Dat concept heb ik weer van stal gehaald en uitgebreid met coaching en sinds kort (na een verdiepende cursus) met redactie. Het is niet zo dat ik daardoor erg veel mensen persoonlijk zie, maar ik spreek er wel meer en dat is een fijne afwisseling.

Heb je naast je eigen bedrijf en het schrijven ook nog tijd voor hobby’s? 

Ja hoor! Lezen, tuinieren, borduren. Ik puzzel ook graag, zowel legpuzzels als op papier (cryptogrammen, kruiswoord, Zweeds). En ik wandel graag (alleen nu even niet vanwege de knieprothese die ik eind januari heb gekregen).

Lees je zelf ook graag? Welk genre heeft je voorkeur? Welk boek heb je als laatste uitgelezen? Heb je nog een boekentip?

Ik lees heel graag. Ik moet wel bekennen dat ik vroeger meer las dan tegenwoordig, maar vooral in bed kan ik niet zonder boek voor het slapengaan. Mijn favoriete genre is historisch, vooral als het zich in de middeleeuwen afspeelt. Zo lees ik elk jaar wel een keer de hele serie van Cadfael. Heerlijke boeken. Maar ook de Kingsbridge-serie van Ken Follet en de Shardlake-serie van C.J. Sansom vind ik geweldig. Maar ik lees ook wel thrillers, (goede) romans en feelgood.

Aanrader voor een thriller: Uit de schaduw (Karen Rose).
Aanrader voor een roman: Het geheime kistje van Elle (Aline van Wijnen – verhaallijnen in heden en verleden).
Aanrader voor een feelgood: Langste. Kerst. Ooit. (Lisette Jonkman, ik vond het een hilarisch verhaal!).

Het laatste boek dat ik las was een researchboek, dus daar ga ik nog even niet verder op door.


Daarvoor las ik (ook voor de zoveelste keer) het eerste deel van de Redwall-serie van Brian Jacques. Officieel een kinderboek, maar ik lees ze in het Engels, de originele taal, en ik kan zeggen dat er niets kinderlijks aan is.


Ik zag dat je sinds kort ook actief bent op Instagram. Kunnen we daar, net zoals op Facebook, de ‘avonturen’ van je rode kat Sil ook gaan volgen?

Dat weet ik nog niet. In ieder geval niet op mijn auteurs-account. Voor Frodo, mijn vorige kat, had ik een eigen account aangemaakt. Misschien ga ik dat ook wel voor Sil doen. Op Facebook is mijn account gemengd: daar gaat het over mijn boeken, maar ook over andere dingen, waaronder Sil (die ik uiteraard nooit een ding zou noemen, maar eerder een struikrover van de bovenste plank).

Linda, ik wil je graag hartelijk bedanken voor het interview en de tijd die je hebt vrijgemaakt voor Boek2Musch!